Alimentatieafspraak in huwelijkse voorwaarden: mogelijk of niet?
Op 25 november 2022 heeft de Hoge Raad een rechtsvraag beantwoord die de praktijk al zeer lang bezighield.[1] Kan men rechtsgeldig bij huwelijkse voorwaarden afspraken maken over partneralimentatie? Het antwoord volgens de Hoge Raad is simpel: nee, dat kan niet.
Geen rechtsgeldige afspraken over partneralimentatie mogelijk bij huwelijkse voorwaarden
Kort en goed stelt de Hoge Raad dat er geen reden is om terug te komen op zijn eerdere oordeel uit 1980 dat de in de wet opgenomen bepalingen en de daarop geformuleerde uitzondering uitsluitend betrekking heeft op overeenkomsten die de echtgenoten tijdens hun huwelijk zijn aangegaan met het oog op een voorgenomen echtscheiding. Daarin ligt besloten het oordeel dat een vóór het huwelijk aangegane overeenkomst waarbij wordt afgezien van partneralimentatie, nietig is op grond van art. 1:400 lid 2 BW. De Hoge Raad overweegt voorts nog dat het – indien wenselijk geacht – veeleer op de weg van de wetgever ligt om via een wetswijziging de mogelijkheid te creëren om afstand te doen van het recht op partneralimentatie.
De Hoge Raad heeft hier wat mij betreft de mogelijkheid onbenut gelaten om contracterende echtelieden (of geregistreerde partners) te bieden waar iedere contracterende partij recht op heeft: contractvrijheid. Dat geldt eens te meer nu de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad (mr. Lückers) in haar advies meer dan voldoende handvatten had verstrekt aan de Hoge Raad om van zijn eerdere uitspraken af te wijken. [2]
Waarom afspraak over alimentatie niet mogelijk blijkt volgens Hoge Raad
In de wet worden maar zeer weinig beperkingen gesteld aan wat aanstaande echtelieden bij huwelijkse voorwaarden kunnen afspreken. Enkel een afspraak die in strijd zou zijn met dwingende wetsbepalingen, de goede zeden of de openbare orde zijn verboden en daarom is een dergelijke afspraak nietig (art. 1:121 BW). We weten echter dat men wel mag afspreken dat er door het huwelijk geen vermogensdeling (bij scheiding en/of overlijden) zal plaatsvinden (ook al is dat in het nadeel van de minst vermogende echtgenoot). We weten ook dat het is toegestaan om af te zien van een zorgrecht bij uitstek, te weten de tijdens het huwelijk opgebouwde rechten op ouderdomspensioen. Waarom het dan niet mogelijk zou zijn om bij huwelijkse voorwaarden af te spreken dat er geen alimentatieverplichting zal ontstaan na echtscheiding, blijft een raadsel. De Hoge Raad probeert voor zijn oordeel een grondslag te vinden door te stellen dat artikel 1:158 BW enkel een uitzondering maakt voor overeenkomsten die tijdens het huwelijk én in het zicht van de echtscheiding zijn gemaakt en leidt daaruit af dat daarmee automatisch ook door de wetgever is bedoeld dat een overeenkomst voorafgaand aan het huwelijk niet geldig is.
Hoge Raad staat afwijking van alimentatie bij huwelijkse voorwaarden niet toe, maar biedt nog wel ruimte voor afspraken over hoogte en duur
Het voert voor nu te ver om de diepte in te gaan op de juridische achtergrond van de hiervoor genoemde artikelen 1:158 en 1:400 BW, maar weet dat de Hoge Raad niet volledig de deur heeft dichtgegooid voor het maken van alimentatieafspraken voorafgaand aan het huwelijk. Juist daarom kan het zeer de moeite waard zijn om bij het opstellen van huwelijkse voorwaarden – en zeker bij gebruikmaking van premarital mediation – het gesprek met elkaar aan te gaan over wat ieders wensen en verwachtingen zijn mocht het onverhoopt toch tot een echtscheiding komen. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 25 november 2022 enkel geoordeeld dat een afspraak in huwelijkse voorwaarden waarbij volledig wordt afgezien van het recht op partneralimentatie niet mogelijk is. Overeenkomsten (ook die voorafgaand aan het huwelijk bij huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt) waarbij geen afstand van het alimentatierecht wordt gedaan, maar wel wordt afgeweken van de wettelijke maatstaven, zijn dus nog altijd geldig. Daarbij moet men denken aan afspraken over de hoogte en de duur van de alimentatie.
Zolang de bedoelingen van de aanstaande echtelieden maar voldoende duidelijk blijkt uit de huwelijkse voorwaarden en meer specifiek de uitgebreide considerans die de belichaming is van de hiervoor genoemde bedoelingen, is en blijft het mogelijk om over alimentatie – ook voorafgaand aan het huwelijk- afspraken te maken. En als vanzelfsprekend, als de voorafgaand aan het huwelijk geuite en schriftelijk (in de considerans) vastgelegde bedoelingen niet zijn uitgekomen, dan biedt de wet de ruimte om bij echtscheiding om wijziging van de alimentatieafspraak te vragen.
Mr. T.J. Backx,
(premarital) mediator en echtscheidingsadvocaat,
Banning Advocaten
[1] Vindplaats: ECLI:NL:HR:2022:1724.
[2] Vindplaats: ECLI:NL:PHR:2022:457.